Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat wat er gebouwd is niet altijd voldoet aan de grootste woonwensen. Daarnaast is te zien dat de beoogde doelstellingen niet behaald gaan worden omdat het tempo van bouwen niet snel genoeg is. Daarom wordt er gekeken naar radicaal andere manieren om te bouwen. In dit onderzoek wordt verkenning gedaan naar het breken met de manier waarop er nu en vroeger is gebouwd, door een radicale invulling te geven aan een viertal thema's. Binnen de vier hoofdthema’s zijn verdere thema’s uitgelicht waarop radicaal ontworpen gaat worden in het ontwerpende onderzoek.
Locaties voor woningbouw zijn schaars, dit geldt in de grootstedelijke agglomeraties in het bijzonder. Het is lastig om de bestemming van een stuk grond naar wonen te veranderen omdat provincies en gemeenten dit maar beperkt toestaan. In combinatie met de toenemende vraag naar woningen zorgt dit voor hoge woningprijzen. Geografische factoren vormen ook een verklaring voor de hoogte van huizenprijzen (Saiz, 2010 & CPB, 2019).
1] LOCATIE
Als in Nederland woningen worden toegevoegd, gebeurt dat grotendeels aan de randen van de steden. De locaties waar bouwen in eerste instantie niet mogelijk is, worden in aanvankelijk overgeslagen. Het gaat hier bijvoorbeeld om gebieden die te maken hebben met geluidsoverlast, beschermde natuurgebieden, of plekken in en/of op het water. Bij dit punt wordt juist de radicaliteit gezocht op deze locaties waar (grootschalige) woningbouw niet mogelijk lijkt. Op deze manier kan er een veelvoud aan mogelijke oplossingen worden afgewogen die ondanks de radicale locatie, toch kwaliteit op kunnen leveren. Radicaal op locatie wordt gezien als relatief begrip. Zo hoeft een wooncomplex niet per definitie radicaal te zijn maar kan deze wel radicaal in de locatie zijn verwerkt.
Het bouwen voor de eeuwigheid begint aan populariteit af te nemen. “Dat is ouderwets. In plaats daarvan moeten we veel flexibeler gaan bouwen en moeten we een radicaal andere benadering aanhouden als we met gebouwen omgaan. Door nomadisch te bouwen krijgen we eindelijk een alternatief voor de klassieke lineaire bouwcultuur.’’ (Duurzaam gebouwd, 2017). Nederland verandert snel, evenals de wensen van huishoudens. Het is daarom van belang om tijdstermijn te verkorten en tijdelijke woningen toe te laten om de woningmarkt terug te brengen naar een gezonde situatie. Pelzer (2022) stelt dat we van Planbureau voor de Leefomgeving en Deltares twee dingen kunnen leren:
Combineer functies slim, zodat je ruimte bespaart. Denk aan natuur en landbouw die samen 25 gaan, of zonnepanelen op daken in plaats van in het weiland.
Maak keuzes en neem daarbij ecologie, bodem en water serieuzer dan nu het geval is. Maar daarmee komen we er nog niet. Noodzakelijk is ook veel meer aandacht voor tijdelijkheid, oftewel voor een temporele planologie.
2] TIJDELIJKHEID
Als er nieuwe woningen worden toegevoegd, worden deze zorgvuldig gebouwd en kunnen ze over het algemeen 50-500 jaar mee. Echter, de oververhitte woningmarkt vormt nu een probleem en daarom is het zaak om te kijken naar tijdelijkheid. Dit punt gaat om bovengenoemde reden ook vaak samen met het volgende punt, namelijk snelheid. De radicaliteit wordt bij dit punt opgezocht door varianten te ontwikkelen op basis van het concept ‘tijdelijkheid’ waarbij de ‘no regret’ methodiek centraal staat. Dit betekent dat de oplossingen van nu niet de problemen van de toekomst mogen vormen. Tijdelijkheid kan ook nog worden verdeeld in twee delen: Woningen die voor een korte tijd neergezet worden en vervolgens verplaatst kunnen worden enerzijds en woningen die niet voor de eeuwigheid zijn gebouwd, maar bijvoorbeeld demontabel zijn anderzijds.
3] SNELHEID
De oververhitte woningmarkt vormt zoals eerder vermeld nu een probleem. Om dit probleem op te lossen moeten er in een korte tijdsperiode veel woningen bij komen. Dit kan enerzijds worden behaald door simpelweg sneller te bouwen, denk hierbij aan prefabricage of een verandering in het materiaalgebruik zoals de toepassing van hout. Anderzijds kan dit worden behaald door de transformatie van gebouwen die geen woonfunctie hebben of woningen die kant en klaar geleverd kunnen worden zoals containerwoningen. De radicaliteit wordt hier opgezocht door varianten te ontwikkelen die zo snel mogelijk de oververhitte woningmarkt kunnen ontlasten.
Verdichting en het bundelen van de verstedelijking zijn decennia lang principes in het Nederlandse ruimtelijk beleid. De ambities van Nederland hebben geleid tot het compact houden van nieuwe uitbreidingslocaties maar niet tot een toename van binnenstedelijke verdichting. Binnen het bestaand bebouwd gebied zijn er nog veel mogelijkheden voor de ontwikkeling van woon- en werklocaties, hier is de afgelopen jaren hoog op ingezet. Veel van deze gebieden zoals verouderde bedrijventerreinen, stadsranden en locaties langs infrastructuur worden gekenmerkt door overtollig en uitstrekkend ruimtegebruik (PBL, 2012). Het loslaten van de structuren zoals verdichten aan de randen en binnenstedelijke gebieden heeft daarmee als doel om een voorbeeld te zijn voor het toevoegen van woningen zonder vast te houden aan de leidende principes. Deze voorbeelden kunnen als inspiratiebron voor hoogwaardige ontwerpoplossingen dienen.
4] ONTSLUITING
In het huidige Nederlandse beleid wordt met een groot aantal spelregels ontworpen, waarbij rekening gehouden wordt met individuele en gemeenschappelijke belangen. Volgens de Provincie Zuid-Holland bepalen allerlei normen en ingesleten gedrag momenteel de dichtheid en verschijningsvorm van nieuwbouwwijken. De ontsluiting van de nieuw te bouwen woningen bepaalt in het huidige beleid dus grotendeels het type woningen en daarbij de doelgroep. Er wordt daarom bij dit punt gekeken naar openbaar vervoer, fietspaden en snelwegen. Kortom, het gaat om de aansluiting op het bestaande mobiliteitsnetwerk. De radicaliteit die hier binnen wordt gezocht is het (gedeeltelijk) niet aanhaken op bestaande mobiliteitsnetwerk. Het gaat hier over heel goed ontsloten aan de ene kant en off-grid aan de andere kant van het spectrum.
Ook op het aspect van volume (in zowel hoeveelheid, hoogte en grootte) willen we in dit onderzoek breken met de traditie. Nederland heeft een prachtig ommeland dat intact gelaten moet worden. Hiervoor moeten steden en dorpen inbreiden of uitbreiden, omhoog is dan de makkelijkste weg. Wat gebeurt er als we op volume intensiveren of extensiveren? Door een assenkruis te maken waarop intensiveren, extensiveren en twee modellen (Angelsaksisch en Rijnlands) worden geprojecteerd, kunnen we een schatting maken hoe dit zich verhoudt tot de scenario’s. Het Angelsaksisch model en het Rijnlands model zijn twee systemen die gebruikt worden voor maatschappelijke ordening (EIB, 2012). Hierbij kunnen goedkope producten worden aangeboden als gevolg van schaalvoordelen of vrijheid worden geboden aan de omgeving als gevolg van extensieve uitbreiding.
5] HOEVEELHEID
Het is duidelijk dat er veel woningen zullen moeten worden toegevoegd maar de vraag die hierbij speelt is in hoeverre radicaliteit in het aantal woningen kwaliteit toe kan voegen. De radicaliteit wordt hier opgezocht door varianten te ontwikkelen met een relatief hoge of juist lage dichtheid. De verschillende dichtheden kunnen grofweg worden ingedeeld in vier categorieën, namelijk, landelijk, suburbaan, stedelijk en hoog-stedelijk. Landelijke ontwerpen hebben een dichtheid van 20 woningen per hectare of minder. Suburbane ontwerpen hebben een dichtheid tussen de 20 en de 45 woningen per hectare. Stedelijke ontwerpen hebben een dichtheid tussen 50 en 80 woningen per hectare en hoog-stedelijke plannen hebben een dichtheid van 80 woningen per hectare of meer (Provincie Zuid-Holland, 2020).
6] HOOGTE
Het aspect hoogte is op zichzelf niet radicaal, hoogbouw wordt in veel grote steden in Nederland al toegepast. Hoogbouw biedt de mogelijkheid om ruimte effectief te gebruiken; het zorgt ervoor dat er weinig ruimte verloren gaat door het ‘stapelen’ woningen. De vraag die hierbij speelt is wanneer de hoogte ten koste gaat van de kwaliteit 27 van de omgeving en/of woonbeleving. Het radicale van hoogte heeft dus met name invloed op de locatie en context van het gebied en is daarbij ook een relatief begrip. De mate van radicaliteit wordt bepaald door de relatieve afstand van het maaiveld. Op deze manier zijn gebouwen die relatief radicale hoog zijn te onderscheiden van gebouwen die de diepte in gaan (ondergronds).
7] GROOTTE
De grootte van woningen speelt logischerwijs een grote rol in het totale aanbod van woningen. Er kan bij dit punt een onderscheid worden gemaakt in radicaal grote woningen aan de ene kant maar ook radicaal kleine woningen aan de andere kant. Radicaal kleine woningen kunnen bijvoorbeeld tiny of zelfs micro houses zijn. De toepassing van radicaal grote woningen wordt ingezet om een hogere kwaliteit te realiseren op plekken die in andere opzichten radicaal zijn, zodat dit wordt genuanceerd. De vraag die hierbij komt kijken heeft betrekking op de aantallen die kunnen worden behaald wanneer er in de ontwerpen wordt gevarieerd op de grootte van één woning. Hiernaast zorgen radicaal kleine woningen logischerwijs voor meer reuring in de openbare ruimte en bij radicaal grote woningen is sprake van het tegenovergestelde.
Bij het ontwerpend onderzoek wordt er gebruik gemaakt van een radargrafiek. Een radargrafiek wordt ingezet om de relatieve invloed van verschillende parameters aan te geven. Deze zeven gekozen parameters zijn verdeeld over de 360° van de cirkel. De volgorde van de zeven punten is echter niet van belang. In deze radargrafiek wordt de gewoonte tegenover de radicaliteit gezet. De factor die het meest radicaal is, bevindt zich het meest aan de buitenkant van de grafiek en elementen die weinig afwijken van de standaard, bevinden zich dicht bij de kern van de grafiek. De uitslag van een radargrafiek geeft geen waardeoordeel maar laat zien in hoeverre de variant afwijkt van wat doorgaans wordt toegepast in de woningbouw. De vier kleuren (groen, blauw, rood en paars) geven de vier hoofdthema’s van radicaliteit weer.