Om te bepalen waar en hoe de varianten in de MRA kunnen landen is door middel van een kaartanalyse een kansrijke lijn aangewezen. Het is de afgelopen jaren duidelijk geworden dat de Metropoolregio Amsterdam wordt gezien als een samenhangend geheel. Er is een duidelijke wisselwerking tussen de kernstad Amsterdam en de steden daaromheen. Voor een aanpak die de MRA concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig maakt, moet het ruimtelijk beleid veranderen. Er is momenteel té vaak sprake van bestuurlijke druk, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de algehele ontwikkeling van Nederland. Om zorgvuldig gebruik te maken van de schaarse ruimte, wordt er daarom verderop in het onderzoek een kwaliteitskader geïntroduceerd waardoor de varianten aan de hand van verschillende aspecten verder getoetst kunnen worden.
In vergelijking met andere metropolen wereldwijd is de Metropoolregio Amsterdam kleinschalig. De kracht van de MRA ligt daardoor in haar polycentrische structuur: steden in de MRA fungeren als een samenhangend netwerk. Vanuit Amsterdam zijn enkele lobben die benoemd kunnen worden als corridors [figuur 9]. Amsterdam is een gewilde plek om te wonen en werken waardoor de vraag naar woningen hoog is (en blijft). Naast deze grote opgave kent de MRA nog andere belangrijke opgaven zoals de energietransitie, het bevorderen van de bereikbaarheid en het versterken van de economie. De toekomstige stedelijke ontwikkeling van de metropoolregio is misschien wel dé grootste opgave van verstedelijking in de corridors met kernstad Amsterdam als centraal beweegpunt. De groei van stedelijke gebieden resulteerde in het verleden meestal in stadsuitbreidingen: een kern met groeiringen en vingers die in het omringende landschap reiken.
Doordat de cohesie tussen de steden zo belangrijk is in de MRA, ligt de visie van de ruimtelijke structuur op het versterken van leefkwaliteit en bereikbaarheid in bestaande steden en tussen de steden onderling (MRA, 2020a). Doordat elke kern zijn eigen identiteit heeft, wordt er ter plekke gekeken welke mogelijkheden er zijn en welke varianten lokaal het beste passen.
Om te ontdekken welke lijn het meest kansrijk is, zijn er verschillende themakaarten gemaakt. De lijn is van dusdanig belang dat deze wordt gekozen voordat de varianten worden ontworpen. Hierdoor kunnen de verschillende kenmerken worden gebruikt in het ontwerp. Daarnaast zijn de themakaarten randvoorwaardelijk en dienen als onderbouwing voor keuze van de meest kansrijke lijn. De thema’s die in overweging zijn meegenomen, zijn: woonmilieus, landschapstype en grondgebruik en de sleutelgebieden van de MRA. Deze worden op de volgende pagina's nader toegelicht.
De acht aangewezen locaties vormen de sleutelgebieden van de MRA. Aan de selectie van de locaties lagen twee criteria ten grondslag:
Het belang van het gebied op zowel regionale als nationale schaal;
De impact van het gebied op de omgeving, ofwel het agglomeratie-effect.
Doordat de oververhitte woningmarkt (boven-)regionaal werkt, is samenwerking binnen de MRA noodzakelijk om duurzaam en toekomstbestendig te zoeken naar oplossingen voor dit probleem. Binnen de acht sleutelgebieden liggen ook drie gebiedsoverstijgende corridors, namelijk: de Zaan-IJ corridor, de IJmeer-oevers – Almere corridor en de Zuidwest Amsterdam – Hoofddorp corridor. Deze zijn terug te vinden in figuur 9. In de volgende reeks kaarten wordt verder ingezoomd op deze drie corridors en zal er keuze gemaakt worden uit één van deze drie.
Binnen de nog niet gedefinieerde lijn moet er een grote diversiteit aan woonmilieus bestaan. De woonmilieus op zichzelf zeggen niet alleen iets over wat en voor welke doelgroep er gebouwd is, maar zeggen ook iets over de omgeving waar mensen willen wonen.
Door een grote mate van diversiteit binnen de corridor wordt de toepassing van verschillende varianten vergroot. Als er wordt gekeken naar welke woonmilieus aanwezig zijn binnen de drie corridors, is te zien dat de Zaan-IJ corridor voornamelijk het type woonwijk kent. In de corridor richting Almere is te zien dat er in Amsterdam diverse woonmilieus liggen die zich gradueel uitstrekken naar het woonmilieu woonwijk. Tenslotte kan geconcludeerd worden dat de corridor richting Hoofddorp en Schiphol ook gekenmerkt wordt door het woonmilieu woonwijk. De grootste diversiteit aan woonmilieus komt voornamelijk in Amsterdam voor, van waaruit de woonmilieus zich gradueel verplaatsen naar woonwijk. Alleen ter hoogte van grotere kernen zoals Haarlem en Hilversum wordt er nog een opzichzelfstaande diversiteit geboden.
Binnen de drie corridors moet naast een grote diversiteit aan woonmilieus ook een combinatie van stedelijk gebied, wateroppervlak, natuur en landbouwgebied aanwezig zijn. Dit is van belang omdat de varianten verschillende onderleggers kunnen hebben of deze eisen. Zo hebben waterwoningen vanzelfsprekend water nodig als ondergrond. Als er wordt gekeken naar welke type land- en grondgebruik aanwezig zijn binnen de drie corridors, is te zien dat de Zaan-IJ corridor bestaat uit landbouwgebied met enkele stukken wateroppervlak en bosdelen. In de corridor richting Almere is te zien dat er een grote diversiteit aan land- en grondgebruik aanwezig is, van stedelijke gebieden, wateroppervlakten, beschermde natuurgebieden en landbouwgrond. Tenslotte zien we op de kaart dat de corridor richting Hoofddorp en Schiphol zich voornamelijk kenmerkt door landbouwgrond en stedelijk gebied.
Op basis van de analyse op de drie thema’s kan er geconcludeerd worden dat er drie regio’s zijn waar veel kansen liggen, namelijk: omgeving Schiphol waar een grote druk ligt op ruimtegebruik en verstedelijking die grenst aan de tweede regio Amsterdam, waar veel opgaven zoals water, energie en bereikbaarheid een grote rol spelen. Tenslotte is te zien dat in regio Flevoland veel natuurgebieden en landschapstypen aanwezig zijn waardoor ook hier grote opgaven liggen voor stad en land. Door de genoemde gebieden loopt een belangrijke OV-verbinding die deze drie regio’s en vier grootste steden binnen de MRA met elkaar verbindt: de SAAL-lijn. Deze lijn kan ook worden gezien als een verruimd zoekgebied; de SAAL-corridor.
De ontsluiting van Almere en een grotere bereikbaarheid van de Zuidas en Amsterdam zijn een goede ontwikkeling voor de dagelijkse reizigers. Met deze verbinding is het aantal treinen per uur verdubbeld van acht naar zestien treinen per uur. Dit houdt in dat reizigers zonder planning kunnen reizen. Daarnaast biedt deze investering een stimulans voor economische ontwikkeling en werkgelegenheid. Door het realiseren van een hoogfrequent spoornetwerk wordt de economische positie van de Metropoolregio Amsterdam verbeterd. De SAAL-lijn wordt op dit moment uitgebreid en wordt in 2028 opgeleverd.
De SAAL-corridor biedt vanuit zijn grootschalige en diverse identiteit een groot aantal punten waarop er radicaal ontworpen kan worden. In deze corridor bevinden zich (bijna) alle woonmilieus en ligt er ook een groot scala aan verschillende landschapstype en kenmerken. Er kan worden geconcludeerd dat de SAAL-corridor aan de hand van de analyse zeer divers en geschikt is.
Klik op deze link om door te gaan naar de specifieke uitwerkingslocatie.